[Science News] - Oorlog voeren en planten verzamelen

wo 18 jun.

In de geschiedenis zijn oorlogen en militaire expedities niet zelden gepaard gegaan met wetenschappelijke en biologische ontdekkingen. Terwijl legers oprukten naar onbekende gebieden, verzamelden meegevoerde wetenschappers nieuwe kennis over fauna, flora en geografie. Ook het Herbarium Henri Van Heurck, dat bewaard wordt in Plantentuin Meise, herbergt planten die verzameld werden tijdens twee Franse militaire campagnes aan het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw.

De Egyptische veldtocht van Napoleon (1798-1801)

Napoleon Bonaparte leidde van 1798 tot 1801 een veldtocht in Egypte tegen een Brits-Ottomaanse coalitie. Het doel was om via veroveringen in het oosten de Britse toegang tot Indië over land te blokkeren. Dit kaderde binnen de bredere strijd tussen revolutionair Frankrijk en Groot-Brittannië. 

Napoleon werd vergezeld door 167 wetenschappers, kunstenaars, architecten en ingenieurs. Onder hen bevond zich de befaamde Franse botanicus Alire Raffeneau-Delile (1778 - 1850). Hoewel de campagne militair gezien geen succes was voor Napoleon, leverde ze wel wetenschappelijke doorbraken op. Zo werd in Rosetta (het huidige El Rashid) de beroemde Steen van Rosetta gevonden, die in 1822 de ontcijfering van de hiërogliefen mogelijk maakte.

Delile verzamelde tijdens de veldtocht verschillende planten die nieuw waren voor de wetenschap, waaronder Picris altissima.  Een type-exemplaar van deze soort wordt bewaard in het herbarium Van Heurck. Na de expeditie werd Delile benoemd tot directeur van de plantentuin van Caïro.

De veldtocht eiste echter ook een zware menselijke tol: 15.000 Franse soldaten sneuvelden of raakten gewond, terwijl aan Brits-Ottomaanse zijde het aantal slachtoffers opliep tot ongeveer 50.000.

De Expédition de Morée (1828-1833)

Een andere omvangrijke collectie in het herbarium werd verzameld tijdens de “Expédition de Morée” (1828-1833), een militaire expeditie die de Eerste Helleense Republiek (1822-1832) moest ondersteunen in haar strijd tegen de Ottomaanse overheersing.

‘La Morée’ is de oude Franse benaming voor de Peloponnesos, het grootste schiereiland van Griekenland. De wetenschappelijke commissie van de expeditie stond onder leiding van officier en botanicus Jean-Baptiste Bory de Saint-Vincent (1778–1846), die van maart tot november 1829 op de Peloponnesos verbleef.

Op de voorgedrukte etiketten van de verzamelde planten staat vaak “Morée” (de verzamelregio) en “Chaubard” vermeld. Louis Athanase Chaubard (1781–1854) was echter niet de verzamelaar, zoals soms foutief wordt aangegeven in databanken en publicaties. Hij bestudeerde de collectie en werkte onder leiding van Bory de Saint-Vincent mee aan de publicatie over de flora van de Peloponnesos. Bory de Saint Vincent werd tijdens zijn rondreis vergezeld door de militair en kunstenaar Prosper Baccuet (1797 - 1854) die tekeningen maakte van de landschappen en verzamelplaatsen.

De militaire operatie kostte het leven aan 1.500 Fransen. Over de verliezen aan Ottomaanse zijde zijn geen cijfers bekend.

 

Type-materiaal van Picris altissima Delile uit het herbarium van F.W. Sieber, verzameld door Delile te Alexandrië (ad Alexandriam).

Illustratie bij de protoloog van Picris altissima uit ‘Description de l'Égypte, ou, Recueil des observations et des recherches qui ont été faites en Égypte pendant l'expédition de l'armée française (door Delile)’.

 

Titelpagina van de publicatie over de planten verzameld tijdens de expeditie Morée.

The Battle of Alexandria door Philip James de Loutherbourg. de Loutherbourg (1740 - 1812) was een Engelse schilder van Frans-Zwitserse origine.

 

Label uit de collectie “Morée” (herbarium Van Heurck) van het type-exemplaar van Convolvulus alceifolius Bory & Chaub. Verzameld te Modon (het huidige Methoni)

 

Wetenschappers, militairen en Grieken kwamen aan in Tripolitza (huidige Tripolis) in 1829. Let op de man (tweede van rechts) met de botaniseertrommel. Gravure van Prosper Baccuet.

 

 

 

Zet mij op de wachtlijst