Meise, 17/12/25 - Een team van onderzoekers van Plantentuin Meise, samen met KULeuven en Congolese partners, publiceerde zopas een belangrijke studie in Annals of Botany, gewijd aan Coffea dactylifera. Deze wilde koffiesoort werd na meer dan een halve eeuw zonder veldwaarnemingen herontdekt. Hoewel niet erg productief, vertoont deze soort een verrassend organoleptisch profiel, dit wil zeggen bijzondere geur- en smaakeigenschappen en daardoor een waardevol genetisch potentieel voor de toekomst van koffie.
Koffie is een van de economisch meest waardevolle gewassen ter wereld en is van belang in het levensonderhoud van miljoenen mensen. Helaas wordt de koffieteelt steeds meer bedreigd door klimaatverandering. Het diversifiëren van de momenteel in teelt zijnde rassen is cruciaal voor de duurzaamheid van de koffiesector. Wilde koffiesoorten kunnen essentiële eigenschappen voor klimaatbestendigheid bezitten en de smaakbeleving, maar ze blijven grotendeels onontgonnen.
Een koffieboom die lang alleen bekend was uit herbariums, herontdekt na 50 jaar
Deze herontdekte soort werd voor het eerst verzameld in 1936 en voor het laatst in 1960. De koffiesoort bleef onbeschreven tot 1999 tot Elmar Robbrecht en Piet Stoffelen, beide onderzoekers van Plantentuin Meise haar de naam Coffea dactylifera gaven. De herontdekking ervan in de bossen van Yangambi, Bas-Uele en Tshopo (Democratische Republiek Congo) maakte het mogelijk om levende exemplaren te verzamelen, die nu in Meise en Yangambi worden bewaard. De soort staat op de IUCN Rode Lijst als "kwetsbaar", wat betekent dat zij een hoog risico loopt op uitsterven in het wild.
Een veelbelovende wilde koffieboom
De studie laat zien dat C. dactylifera genetisch sterk verwant is aan arabicakoffie (C. arabica). Daardoor is deze soort een veelbelovende kandidaat voor veredelingsprogramma’s, zeker nu gekweekte koffieplanten steeds vaker blootgesteld worden aan extreme klimaatomstandigheden.
"Deze soort bevindt zich op het kruispunt van economisch belangrijke koffiesoorten binnen het geslacht Coffea," legt An-Sofie Tas, onderzoeker bij Plantentuin Meise en eerste auteur van de studie. "Het begrijpen van de genetische kenmerken kan ons helpen om in de komende decennia veerkrachtigere koffieplanten te ontwikkelen."
C. dactylifera komt voor in de warme laaglandbossen van Centraal-Afrika, waar de seizoensgebondenheid laag is, vertoont een compacte groei en zijn bladkenmerken lijken veelbelovend voor droogtebestendigheid. Vanuit agronomisch oogpunt blijft de productiviteit echter laag, met name door de relatief kleine bessen.
Een onverwacht zintuiglijk profiel
Ondanks deze lage productiviteit onthullen de koffiebonen een onverwacht zoete smaak, met tonen van bruine suiker en een stroperige textuur. De soort behaalde een gemiddelde score van 78,75 volgens de’ Fine Robusta-standaarden’.
"Het organoleptische profiel is werkelijk verrassend," zegt An-Sofie Tas. "De nasmaak is intens zoet, een kwaliteit die zeer wordt gerespecteerd op de specialty koffiemarkt. Zelfs als het weinig waarschijnlijk is dat de soort ooit op grote schaal wordt geteeld vanwege de bonen, verdient de unieke smaak duidelijk aandacht."
Een strategische bron voor de toekomst
Hoewel C. dactylifera waarschijnlijk niet zal worden ingezet voor de commerciële productie van koffiebonen, maken zijn unieke smaak, veerkracht en nauwe genetische verwantschap met gekweekte soorten het tot een waardevolle bron voor veredelingsprogramma’s.
"Deze herontdekking herinnert ons eraan hoe kostbaar de wilde koffiesoorten van Centraal-Afrika zijn," concluderen de onderzoekers. "Ze kunnen enkele van de belangrijkste eigenschappen bezitten die essentieel zijn voor de koffiesector om zich aan te passen aan een veranderend klimaat en om de smaakbeleving te versterken."